(Citaat 43: Voortaan
zal het onze taak zijn, de mensen hiertegen te waarschuwen en
wanneer zij weten, hoe afschuwelijk het is, dan bereiken we
misschien dit, dat zij zullen besluiten, zich later niet te laten
verbranden …..
Deze crematie moet je bijwonen, hoe zwaar het je ook moge vallen…
Toch zullen er velen zijn, die zich niet aan onze woorden storen,
maar al zijn het er maar enkelen, die dit wél doen, dan zullen
wij al heel dankbaar zijn …)
Na de tweede wereldoorlog heeft
de crematie een enorme vlucht genomen.
De argumenten van de voorstanders van crematie steunen
voornamelijk op een hygiënische overweging en op een
grondpolitiek, die zeggen, dat het zeer ongewenst is om
cultuurgronden voor kerkhoven aan te wenden. Het is de
gedachtegang van de moderne en van de natuur vervreemde mens, die
een volkomen natuurlijk proces, dat het vergaan van het
stoffelijk omhulsel uiteindelijk is, als onhygiënisch bestempelt.
Deze wijze van afscheid nemen van een overleden mens getuigt van
onbewustzijn.
In ons vaste onderwerp getiteld: ‘Hoe moeten wij denken’, hebben we o.a. aangegeven, dat we anders moeten leren denken; denken vanuit het hiernamaals naar de aarde toe. Immers, die Wijsheid is nu beschikbaar. Het was Christus’ Wil, dat de mens op aarde geestelijk zou ontwaken. Vanuit deze gegeven Wijsheid kijken we in dit artikel naar de crematie en geven aan, waarom begraven beter is.
Ziel en geest hebben vanaf het embryonale stadium een hechte verbinding gevormd met het lichaam. Deze verbinding blijft gedurende het gehele leven bestaan. Net zo min als deze hechte verbinding plotseling tot stand is gekomen, net zo min mag er bij het einde van het leven op aarde een plotselinge scheiding van het lichaam enerzijds en ziel en geest anderzijds plaatsvinden.
Wat gebeurt er als iemand
komt te overlijden?
De mens op aarde heeft zijn lichaam, de ziel
als Godsvonk, waardoor de mens een Godheid is ( “Zijn wij
niet allen Goden?”) en de geest die onze
persoonlijkheid vertegenwoordigt en waar al onze vorige levens
zijn “opgeslagen”.
Het lichaam blijft op aarde achter; ziel en geest verlaten het
lichaam.
In het kader van dit artikel
geven we twee mogelijkheden aan:
1. Ziel en geest gaan naar het land van het onbewuste. Hier
wachten zij voor korte of lange tijd om weer geboren te worden op
aarde;
2. Ziel en geest gaan naar de sfeer aan gene zijde waarop de
geest in gevoel afstemming heeft. Dat kan zijn een duistere sfeer,
een lichte sfeer, of een schemerland.
Voor een gedetailleerd overzicht van de vele, vele mogelijkheden verwijzen we de lezer naar:
De kosmische schema’s der menselijke evolutie;
De boeken van Jozef Rulof
De afstemming van de totale mensheid op aarde is overigens afgestemd op het schemerland.
De algemeen geldende en voor de
godsdienstige mens rustgevende opvatting, dat de tijdsduur van 3
tot 5 dagen tussen het sterven zelf en de crematie de zekerheid
geeft, dat uitsluitend het stoffelijk overschot in de
verbrandingsoven gaat, mist elk realiteitsbesef. Soms duurt het
jaren voordat de definitieve scheiding voltrokken is. Het na het
sterven verbonden blijven van onze geestelijke persoonlijkheid
aan het stoffelijke stelsel is een gevolg van een lagere
gevoelsafstemming. Als nu de natuurlijke, geleidelijke weg van de
begrafenis wordt verlaten en de crematie daarvoor in de plaats
wordt gezet, dan zal, hoe afschuwelijk dit ook moge klinken, deze
geestelijke persoonlijkheid de snelle verassing van het lichaam
moeten doorstaan, met alle pijn en smart die daarbij hoort. Ook
bij het begraven blijft deze mens wel aan zijn stoflichaam
vastzitten, maar dit vastzitten is vér te verkiezen boven
crematie.
Zelfs die mens met een “beter-ik” en die afstemming
heeft op de derde of vierde sfeer, mist aan gene zijde iets en
zal er last van ondervinden, ondanks dat deze mens van de
crematie zelf weinig voelt.
En wie op aarde durft van zichzelf te zeggen tot welke sfeer hij/zij
behoort??!!
Het zijn juist de mensen, die de materie, het stoffelijke, teveel hebben liefgehad en het geestelijke in zich hebben verwaarloosd, die zoveel ellende en pijn ondervinden van de crematie.
Heeft de verassing eenmaal
plaatsgevonden, dan is de lijdensweg nog niet ten einde.
Jozef Rulof moest niet alleen vanuit de astrale wereld een
crematie bijwonen en zien wat er bij een crematie met een
overleden mens gebeurt en de wetten daarvan beleven, maar hij
heeft diezelfde mens bij een volgende uittreding weer gezien in
de voor hem bestemde sfeer. Samen met zijn meester Alcar vinden
ze hem in een diep bewusteloze toestand; de schok van de crematie
was voor hem te groot geweest. Alcar maakt dan deze ongelukkige
wakker en meteen voelt deze mens weer die afschuwelijke pijnen
van de crematie. En deze zullen nog jaren achtereen aanhouden,
soms wel vijfhonderd jaar.
De mens heeft de grofstoffelijke levensaura van het organisme nodig om ons aan gene zijde grond onder de voeten te geven, anders zouden wij wegzinken en zouden geen bestaan hebben. Wanneer de mens het organisme heeft verlaten begint hij deze levensaura in zich op te zuigen. Pas als het lichaam in de zevende graad van verrotting is gekomen – alles heeft immers zeven graden – is dit opzuigen van de levensaura volkomen.
Door de crematie vernietigt de mens deze Goddelijke Wet, vernietigt hij geestelijke fundamenten. Hij wordt geestelijk verbrand. Dat is niet te genezen. De mens zelf kan dit alleen maar genezen, door aan een beter leven te beginnen en zijn fouten goed te maken.
Voor kinderen tot en met
veertien jaar geldt echter dit alles niet, evenmin voor
volwassenen die door een brand het leven verliezen of mensen, die
buiten hun schuld worden gecremeerd.
Het gaat om mensen, die door een ‘wilsbeschikking’ hebben
verklaard om gecremeerd te worden.
(Citaat 44: … Door de ontzettende hitte van de verbrandingsoven wordt het stoffelijk lichaam verteerd met een geweld dat tegen de natuurwetten indruist en volkomen tegen Gods bedoeling is. Moge deze gewelddaad dus eerlang – tot heil der mensheid – geheel hebben afgedaan en voor de gewone teraardebestelling plaats maken..)
In het allereerste boek: Een Blik in het Hiernamaals, is er al een heel hoofdstuk gewijd aan crematie.
Meester Alcar neemt Jozef mee naar een crematie en laat hem zien wat dat met een mens doet. Het is verschrikkelijk wat hij ziet. De man in kwestie beleeft de verbranding mee, stel je dat eens voor. Ze gaan hem opzoeken in zijn sfeer en na jaren voelt de man de pijn nog steeds. Ja maar, zegt men dan, in India bv. doen ze dat ook. Al jaren. Maar ook in India weet men niet wat er gebeurd. Niemand in India, vroeger niet en nu niet, heeft ooit gezien wat een crematie veroorzaakt. Kortom, doe het niet. Want je maakt alles mee. In de meeste gevallen hebben ziel en geest tijd nodig om los te komen. Bij een begrafenis heb je die tijd ook. Bij een crematie heb je die tijd niet.
Voor resomeren geldt hetzelfde als bij cremeren.
In bijgaande twee versies zie je hoe het gaat. Vooral deel 2 is ontzettend heftig.
Hans Roesink