Vraag gesteld in het blad ‘EVOLUTIE’ 15 november 1946 editie 3 bladzijde 7.
Op een van zijn lezingen zei Meester Zelanus met nadruk, dat wij nu aangeland zijn in de “Eeuw van Christus” en tevens, dat we nu gereed zijn om de goddelijke wetten te leren kennen. Maar als je in deze naoorlogse dagen eerlijk en kritisch om je heen kijkt en de criminaliteit in alle lagen van de bevolking constateert, de waanzinnigheid, de talloze zielsziekten, de echtscheidingen,
de zwarte handel, de vertroebelde verhoudingen tussen de volken, de Atoombom enz., dan kun je toch niet aanvaarden, dat onze beschaving al zó hoog evolueerde, dat zijn optimisme gerechtvaardigd is. En kijk nu eens naar de primitieve oerwoudbewoner, hij leeft dicht bij de natuur, hij bezit eenvoud. Staat hij niet dichter bij het “Al” dan wij? Was ook het oude Egypte al niet verder dan wij? Ik zoek in de boeken van Jozef Rulof met hart en ziel naar het antwoord, maar zij overtuigden mij in dit opzicht niet – ik kan niets
aanvaarden, dat door mijn nuchter verstand niet te constateren is.
Meester Zelanus antwoordt haar:
Hebt u mijn boek: “De Volkeren der Aarde” gelezen? Zo ja, dan moet het probleem u duidelijk zijn. Zo niet, leest het. U krijgt dan het antwoord op uw vragen. In dat werk gaf ik een duidelijk beeld van de geestelijke afstemming der volken. Ik schreef, dat uw mensheid ook nu nog in een duistere sfeer leeft. Hartstocht, haat en geweld beheersen de massa nog. Slechts de enkeling maakte er zich van los. Toch mag dit u niet de ogen doen sluiten voor de vorderingen, die door uw laatste wereldoorlog gemaakt zijn. Deze zijn ontzagwekkend! In deze strijd werd de heidenen definitief de mogelijkheid ontnomen aan de vredelievende volken hun wil, hun terreur op te leggen. Geen land ter wereld zal ooit de vrede meer kunnen verstoren, ook Rusland kan en wil dit niet. Het beseft terdege de overmacht waartegen het staat. Eens verenigden de volken alle krachten om het nationaal-socialisme te bestrijden, geloof me, wanneer het morgen tegen Rusland zou gaan, trad de ganse wereld aan. Maar ook Stalin zal de vredelievende opbouw niet doorbreken. Wat gij thans als degeneratie-verschijnselen waarneemt, behoort tot het
overgangsstadium, dat onvermijdelijk volgen moest. In de wereldbrand werden de wreedste, dierlijkste instincten wakker geroepen. Zoudt ge nu geloven, dat deze onder het luiden van de vredesklokken meteen maar weer inslapen? De mensheid is ontwricht, verruwd, verlópen, maar het kon niet anders gezien het toegepaste geweld, het vreselijke lijden, die de zenuwen wel moesten aantasten, en vooral ook gezien de zwakke karakters, die nu eenmaal bij de bereikte afstemmingen behoorden. Maar moet ge nu aan de vooruitgang gaan twijfelen? Ge kijkt te veel naar de noodzakelijke overgangsverschijnselen.
mijn zuster ziet voorbij aan de vele, lichtgevende tekenen, die bewijzen dat de volkeren en hun regeerders veel, onnoemelijk veel geleerd hebben. Nog is het zoeken ·en tasten naar de definitieve eenheid aarzelend, nog manifesteert de opbouw zich maar vaag – doch niettemin krachtig genoeg, dat wij, kosmisch bewusten onder Christus’ voorlichting thans durven spreken van de vestiging van het Koninkrijk Gods op aarde. Ge moet dit wereldprobleem vooral niet te klein zien, een ruimtelijke beschouwing is hier geboden. Als ge dieper doordenkt, moet ge het toch met mij eens zijn, dat gij en de volken meer liefde, meer bewustzijn, meer karakter bezitten dan de onbewuste primitieve oermens
en dat ge daardoor ondanks uw ontwrichting dichter bij het Al leeft. Heus de mens als massa hééft geleerd uit de talloze slachtingen, wij en onze medewerkers zullen daar in dit blad herhaaldelijk op wijzen! Gij ziet de geboorte van de atoombom als een gevaar voor de menselijke samenleving,
maar wij, universele geesten, ontkennen dit met klem. Ik Zal u in een volgend artikel aantonen waarom. De waarheid is, dat de mensheid juist door deze vinding met versneld tempo een hoger bewustzijn zal ontvangen. Door de
atoomenergie, de splitsing van de stoffelijke cel, kan haar duizenden wonderen worden geschonken, die haar tot een bewuste levensgraad, tot het Koninkrijk Gods zullen voeren. Eén dezer wonderen zal ik u noemen. De toepassing van de
atoomenergie verzekert de mensheid straks, op Gods tijd, van het bewuste contact met de astrale wereld, met de vierde dimensionale wetten van het leven na de dood. Als ge even wilt bedenken. dat al uw technische vindingen door de geestelijke inspiratie, door onze wereld konden ontstaan, moet het u
duidelijk zijn, dat het astrale-ik uw leven en welzijn bewust in handen heeft. Juist het feit, dat er thans vindingen van ongekende kracht en macht tot stand komen, bewijst het begin van een nieuwe tijd.
Schreef ik niet in mijn boek “De Volkeren der Aarde”, dat de eeuw van de techniek is begonnen? Geloof mij, niets geschiedt er op uw wereld, wat wij niet weten! Géén van de vindingen, die wij aan uw aarde brachten, heeft tot doel de
mensheid te vernietigen. ook al ontwikkelde de onbewuste massa ze voor het kwaad – de winst van hun aanwezigheid komt niettemin aan God en aan uw mensheid. Gij en de velen met u, die het goede, het eerlijke, het welwillende
zoeken, bereiden de nieuwe levensgraad voor. Het Koninkrijk Gods is op komst. Uw eigen ziel, de Goddelijke vonk in u, kan het u zeggen, als ge in de stilte van uzelf keert en ge de alarmerende klanken van de heersende ontreddering kunt buitensluiten. Ge zijt een deel van God, dit neemt ge
toch ondanks alles aan, nietwaar, mijn zuster? Wel dan vraag ik u – is God te vernietigen? Gij en de volken ontvangen de geestelijke, gelukkige levensstaat. die u behoort. Daarvoor sta ik in, doordat in mij het hemels bewustzijn leeft.
doordat in mij leeft de vèrziende blik, die God mij als deel van Zijn Leven schonk. Door de dood leerden ik en miljoenen met mij de ontwaking zien, door de stoffelijke afbraak gingen wij tot het licht. Nooit is het anders geweest! Zegt
het u iets?
Uw broeder.
Meester Zelanus.