Ontstaan van het heelal. Deel IV

Evaluatie deel I, II en III en vergelijkingen tussen Macrokosmos en microkosmos.

We zijn deze reeks artikelen begonnen met het tijdstip in het universum dat er niets, maar dan ook helemaal niets was. Er was alleen God, die zich echter nog niet had geopenbaard. Het was alleen ontzettend donker. Een duisternis die er na de allereerste lichtflitsen nooit meer is geweest.
Dan beginnen de eerste verschijnselen in de vorm van een zwak licht, die door de duisternis heendringen, maar weer verdwijnen.
Het licht werd in de loop van miljoenen jaren steeds sterker en verdween weer. Op een gegeven moment werden er in het licht ook kleuren zichtbaar, die evenals in de periode daarvoor ook weer verdwenen. Steeds was er dat opkomen van het licht en het weer verdwijnen. Tot……..er op een gegeven moment een geweldige spanning in het universum ontstond. Er stond iets te gebeuren……….
Het universum was inmiddels, na miljoenen en miljoenen jaren, veranderd in één groot gouden licht. Dit moest zo zijn omdat dit gouden licht alles tot leven brengt.
Het gouden licht veranderde in één grote vuurbol. Dán scheurt het universum vaneen en verdeelt het heelal zich in myriaden deeltjes. God had zich gesplitst in myriaden deeltjes, God had zich geopenbaard.
Al die myriaden deeltjes waren Gods eigen licht, leven en uitstraling.
We gaan weer miljoenen en miljoenen jaren verder. De planeten en sterren hebben hun plaats in het universum ingenomen.
De zon is er, maar had slechts een fractie van de uitstraling die hij nu heeft. De zon was en is een “hij” en vertegenwoordigt het Vaderschap voor de ruimte.
De maan is er, maar zij was slechts een fractie van de grootte van nu.
Je kon haar in de palm van je hand houden. De maan is een “zij” en vertegenwoordigt het Moederschap voor de ruimte.
Ook de andere planeten hadden zich inmiddels verdicht van nevels tot een wolkenmassa. Dit is de stoffelijke openbaring. Ieder lichaam in het universum is energie, is leven is stuwing. Goddelijke eigenschappen.
Ook de maan, aan wie de mens deze naam gegeven heeft maar vanuit de “Universiteit van Christus” de eerste Kosmische levensgraad heet, had zich verdicht. In het binnenste van de maan, het hart, ontstond leven. Het waren celletjes, die uit moeder maan kwamen. Deze celletjes hadden alle eigenschappen van God.
Deze celletjes gingen zich verbinden: Het ontstaan van menselijk leven.
In deel II: De microkosmos, hebben we schematisch aangegeven, hoe de mens aan zijn evolutie is begonnen.
Eveneens hebben we in deel II verteld, dat uit het dode celmateriaal, uit het verrottingsproces, het dier is ontstaan. De conclusie hieruit is, in tegenstelling tot dat wat Darwin beweerde, dat het dier uit de mens is ontstaan.
Over het verdere verloop van deze dierenwereld komen wij nog terug.
Nadat de mens op de maan zijn hoogste stadium had bereikt, het visstadium, werd het aangetrokken door de eerste bijplaneet. Deze bijplaneten waren er voor bedoeld om het lichaam verder te vervolmaken.
En elke keer, als de zich evoluerende mens het hoogste stadium voor die bijplaneet had bereikt, werd hij aangetrokken door een volgende bijplaneet, tot de mens door de planeet Mars werd aangetrokken.
Tussen de planeten Maan en Mars bevinden zich zeven bijplaneten, overgangen. Op Mars aangekomen en opgegegroeid, bezat de mens daar een zeer behaard lichaam. Het leek meer op een aap dan op een mens. We waren woest en wild.


Ook de periode op Mars ging voorbij en werd de mens aangetrokken door weer een bijplaneet. Het lichaam moest zich gaan verfraaien. Ook nu weer hetzelfde: als de mens het hoogste had bereikt voor die bijplaneet, werd hij aangetrokken door een volgende.
Tot……..uiteindelijk de mens werd aangetrokken door de Aarde.

We hebben nu het volgende gezien:

01. Geboren als celleven op de maan de 1e kosmische levensgraad
02. zeven bijplaneten
03. Geboren worden op Mars.
Het lichaam is af maar niet bepaald fraai de 2e kosmische levensgraad
04. zeven bijplaneten
05. Geboren worden op Aarde de 3e kosmische levensgraad.

Bedenk, dat Christus dezelfde weg heeft afgelegd. Dit moge het bewijs zijn, dat Reïncarnatie een Goddelijke Wet is.

Op aarde vervolgt de mens zijn stoffelijke weg. Ieder mens is in het oerwoud begonnen en bereikt uiteindelijk, door de reïncarnatie, het blanke ras.

Ook het huidige blanke ras is daar begonnen, dus ook de huidige wereldleiders,de blanke wetenschappers en vult u maar in. De huidige oerwoudbewoners zijn over duizenden jaren de president van Amerika, burgemeester van Amsterdam, New York of Tokio, zijn doktoren, wetenschappers etc. etc.
Zal er dus een tijd komen, dat er geen oerwoudbewoners meer zijn?
Ja, die tijd zal ooit komen.
Zal er een tijd komen, dat de aarde alleen bevolkt wordt door blanken?
Ja, die tijd zal ook eens komen.
Zal de aarde ooit leeg zijn?
Ja, de aarde zal ooit leeg zijn, net zo leeg als de maan nu is en eveneens sterven, zoals de maan nu ook het stervensproces beleefd.

Met het bereiken, stoffelijk gezien, van het blanke ras, was de mens er nog niet. Hij moest geestelijk bewust worden. Vanaf de vierde stoffelijke graad op aarde, heeft de mens, om het maar eens zo uit te drukken: “alles gedaan wat God verboden heeft”.
Maar hij moest verder, hij moest terug naar het Al. Hij moest zich Liefde eigen maken. Alles wat de mens aan Karma en Oorzaak en Gevolg had “verzameld” moest worden goedgemaakt. Daarom ging hij, na de hoogste stoffelijke graad op Aarde bereikt te hebben, het blanke ras, terug naar de vierde stoffelijke graad, om goed te maken. Daar immers was het bewustzijn begonnen. Van de vierde stoffelijke graad gaat de mens opnieuw naar de zevende stoffelijke graad, het blanke ras om zich het geestelijk bewustzijn eigen te maken en om het Karma en Oorzaak en Gevolg in te lossen.
Hij komt net zo lang terug naar de aarde, tot alle rekeningen vereffend zijn en de mens voorgoed aan gene zijde kan blijven, om daar zijn evolutie, zijn reis, naar het Al voort te zetten.

Vergelijkingen tussen Macro- en Microkosmos.
Hieronder vindt u een aantal vergelijkingen, voor zover wij deze in de boeken konden vinden.

1. In het ontstaan van de makrokosmos hebben wij verteld over de verdichtings- en verhardingswetten voor en van sterren en planeten.
Op aarde zien wij dit b.v. terug bij de kip. In slechts één minuut verhardt de schaal voor het ei en dit is een Goddelijke Wet.

2. Op al de planeten en op de bijplaneten hebben we gezien, dat de mens uit de wateren werd geboren.
Op aarde zien we dit terug in de baarmoeder in de vorm van het vruchtwater.

3. De planeten Jupiter, Saturnus, Venus, Uranus zijn de ademhalingsorganen voor de ruimte. Zouden deze planeten er niet zijn, dan zou alles, wat zich in ons zonnenstelsel bevindt, stikken.
Op aarde zien wij dit bij de mens terug in de vorm van longen.

4. De zon vertegenwoordigt het Vaderschap.
Bij de mens zien wij dat terug bij de man in de vorm van zijn geslachtsorganen.

5. De maan vertegenwoordigt het Moederschap.
Bij de mens op aarde zien wij dat terug bij de vrouw in de vorm van de geslachtsorganen.

6. Planeten hebben een dampkring, een afsluiting, maar vormen samen het makrokosmische lichaam.
In het menselijke organisme zien wij dat terug in de vorm van weefsels, die elk orgaan afschermen. Alle organen in ons lichaam vormen samen het lichaam, zoals we dat kennen. De dampkring van de aarde staat echter weer voor onze huid.

7. De planten in het water die er voor zorgen, dat het water schoon blijft, zien we in ons lichaam terug als nieren.

Het ontstaan van het dierenrijk.

In deel II: Het Ontstaan van de Microkosmos hebben wij geschreven:

“Vlak na de eerste bevruchting stierven deze cellen dus af en bleef er stof over.
Dat is nu nog zo. Echter uit die allereerste stof, die na de “dood” achterbleef en een verrottingsproces doormaakte, ontstond nieuw leven: het dier.
Kortom: het dier is uit de mens ontstaan.
Dus Darwin, u stond er bovenop en was er dichtbij.”

Toen het allereerste celletje, geboren uit de maan als moederlichaam, de allereerste “bevruchting” had voltooid, stierf het meteen af. Het schilletje dat overbleef onderging een verrottingsproces en uit dat verrottingsproces kwam een nieuwe kiem tevoorschijn. Uit die kiem ontstond een nieuw leven: het eerste diertje. De mens stond weer af van zijn eigen door God verkregen energie.
Ook die dierlijke celletjes “bevruchtten” elkaar en stierven meteen weer af en ondergingen eveneens weer een verrottingsproces, waaruit weer nieuwe kiemen tevoorschijn kwamen en nieuwe dieren door “bevruchting” werden geboren. Het plantte zich dus oneindig voort. Uit het ene dier ontstond dus weer een andere diersoort. Ook hier weer zie je, dat de reïncarnatie er moest zijn, anders was ook dit al meteen afgestorven en was Gods schepping en openbaringsproces vernietigd.

Er zijn op aarde wetenschappers, die beweren, dat de mens het planten- en dierenleven heeft moeten volgen. Uit het bovenstaande moge duidelijk zijn, dat dit niet waar is. De mens is het hoogste in de schepping en het dier komt daarna. Het dier is de afschaduwing van de mens. Het zijn dus wel onze broeders en zusters, omdat zij uit de mens voortkwamen.
Dat houdt tegelijkertijd in, dat elk wild dier te temmen is.

Het dier bezit in hoge mate intuïtie, in tegenstelling tot de mens die een eigen wil heeft gekregen. De mens is een goddelijk wezen en heeft als zodanig één weg te volgen, terwijl het dier vele duizenden overgangen beleeft. Dit is voor de mens niet weggelegd. Daarom zien wij op aarde zo ontzettend veel diersoorten.
In wezen zijn mens en dier dus één, maar de mens is het geestelijk bewuste wezen, de bezielende en stuwende kracht. Het dier zal ons mensen steeds volgen maar ons nooit kunnen inhalen, laat staan voorbijstreven.
Ook die dierenwereld is de mens gevolgd vanaf de maan, via de bijplaneten naar Mars en weer via de bijplaneten naar de Aarde. Ook het dier moest evolueren. Toen ook het dier de aarde had bereikt en daar voor het eerst werd geboren, was het maar een vreselijk gedrocht. Ook het dier moest zijn organisme verfraaien. Paarden bijvoorbeeld, bestonden nog niet.

Dit houdt tegelijk de beantwoording van de vraag in, waarom er geen praehistorische dieren meer zijn. Dit is de evolutie van het dier en kwamen daardoor in een hogere stoffelijke graad.

De diepste krachten van het dier zijn echter nog niet uitgeleefd, daarom worden er nog nieuwe diersoorten geboren, alhoewel dit er maar enkelen zijn. In de oceanen leven bijvoorbeeld diersoorten die men nog niet eens kent.
Af en toe wordt in de media verslag gedaan dat men een nieuw dier heeft ontdekt.

Ook het dier, als het is gestorven, maar ook hier geldt, dat “dood” niet bestaat, wordt weer aangetrokken door de aarde. Het zieleleven gaat in het stoffelijke leven over, een dierlijk organisme dus en past zich aan dat organisme aan.
In één en dezelfde graad van een dier liggen weer honderden overgangen en ook hier weer: zeven graden. Alles weer de geleidelijke evolutie.
Een vergelijking tussen de laagste en de hoogste overgang is bijvoorbeeld van een panter naar een kat. M.a.w. de panter zal eerst honderden overgangen moeten beleven voordat het een kat is. Het dierlijke instinct moet eerst zijn ontwaakt en uitgeleefd. Hoewel in de kern een panter, is een kat geen wild dier, omdat het zich heeft aangepast aan het katten-organisme.

Wanneer het dier de hoogste graad heeft bereikt, bezit het eigenschappen, die de mens niet bezit. De duif bijvoorbeeld, bezit de hoogste graad van kosmisch gevoel en in stoffelijke en geestelijke afstemming is het de mens ver vooruit. Waar je een duif ook loslaat, het komt weer thuis, op gevoel.
Ook de hond en het paard bezitten dit gevoel reeds, maar zullen de mens nooit kunnen overtreffen.
Eerst als de mens in de vierde lichte sfeer komt, bezit hij diezelfde eigenschappen.
Het aantal mensen en dieren is niet meer vast te stellen. Het gaat in het oneindige.
Het is bijna niet voor te stellen, maar al deze menselijke en dierlijke wezens lossen voor de aarde eens op, zoals dat ook gebeurde op de maan, op mars en al die bijplaneten.

Tot slot nog dit:
Alles wat leeft, of wij het nu wel of niet kunnen zien, bezit Goddelijke energie.
Ook een rots bezit Goddelijke energie.

Vele, vele mensen vragen zich af: Wie of wat is God?
God is geen man zoals de bijbelschrijvers ons willen doen geloven.
God is alles wat leeft. Wat er gebeurde bij het ontstaan van het heelal, dat God zich splitste, gebeurt nog steeds.
Zou dat niet zo zijn, dan zou er al heel lang geleden geen boom meer kunnen bestaan, geen pootaardappel zou nog nieuwe aardappelen voortbrengen;
geen bloembol zou nieuwe bloemen en bollen voortbrengen.
Kortom, we hebben nog steeds voedsel, bloemen, bomen, grassprieten etc. etc.

DAT IS GOD

Honderdduizenden mensen, wereldwijd, zoeken op Internet wie God is.
Een onderzoek heeft uitgewezen, dat het hier slechts gaat om één zoekmachine. En dan te bedenken dat er honderden zoekmachines zijn.
Een voorzichtige conclusie is, dat de mensheid op zoek is en antwoorden wil op al zijn vragen.

In de boeken van de “Universiteit van Christus” wordt regelmatig geschreven, dat de bijbel met onwaarheid begint, dat de bijbelschrijvers onbewust waren. En toch……..hoeveel mensen op aarde volgen die onbewuste bijbel, hoeveel mensen zitten daar nog aan vast; hoelang volgt de mens nog zijn pastoors en dominees, die theologie hebben gestudeerd, gebaseerd op dat onbewustzijn; die nog spreken over verdoemdheid, terwijl God alleen Liefde is en alleen Liefde kan zijn.

Als de mens maar ’n beetje anders zou willen denken, denken vanuit het hiernamaals naar de Aarde toe, dan geven de meesters aan Gene Zijde ons de garantie dat er écht een betere wereld ontstaat.

Deze vier artikelen over Het Ontstaan van het Heelal zijn slechts fragmenten geweest. Wie zich een gedetailleerder beeld wil vormen adviseren wij om, in deze volgorde, de volgende boeken te lezen:

1.Een Blik in het Hiernamaals;
2.Het Ontstaan van het Heelal;
3.De Kosmologie van Jozef Rulof.

We hebben alles van God in handen gekregen, sterker nog, we hebben als ziel alle Goddelijke eigenschappen. We hebben er echter zelf een “rotzooitje” van gemaakt, omdat we onszelf uit de Goddelijke Harmonie hebben gestoten.
God heeft geen schuld aan onze ellende, wij zijn het zelf!!

Hans Roesink

De kosmische weg die ieder mens aflegt.

Van het embryonale stadium naar het AL.

 

Inleiding.

Onderstaand vindt u vier schema’s. Deze schema’s geven in grote lijnen aan, welke weg de mens, die nu op aarde leeft, al heeft afgelegd én welke weg hij nog af moet leggen, om uiteindelijk weer bij God in het Al terug te keren.

Het eerste schema geeft de zeven Kosmische graden weer. Tussen de eerste en de tweede; de tweede en de derde en tussen de derde en de vierde graad, bevinden zich overgangsferen. Dit zijn planeten. Tussen de eerste en de tweede en tussen de tweede en de derde Kosmische graad zijn deze overgangsplaneten er voor bedoeld, om het stoffelijk organisme te helpen voltooien. De derde Kosmische graad, de Aarde, zal het stoffelijk organisme voltooien. Tussen de derde en de vierde Kosmische Graad bevinden zich eveneens overgangsplaneten. Dit zijn óf hellen óf lichtsferen. Al naar gelang de geestelijke afstemming van de mens is, zal hij na zijn dood hier naar toe gaan.

Heeft de mens eenmaal de vierde Kosmische graad bereikt, dan zijn er tussen de vierde en volgende Kosmische Graden geen overgangsplaneten meer.

Deze schema’s zijn slechts een handvat. Voor de beschrijving van iedere graad en sfeer, verwijzen wij u naar de boeken van Jozef Rulof.

Bedenk, hoe vreemd het u ook in de oren moge klinken, dat Jezus Christus dezelfde weg heeft afgelegd, alvorens hij in het AL, wat het doel is van ieder mens, arriveerde. En vanuit het Al is hij 2000 jaar geleden teruggekeerd op Aarde, om de mensheid zijn kennis omtrent de gehele Schepping door te geven en het Godsbegrip bij te brengen.

Althans, dat was de bedoeling. Iedereen weet wat er met Hem is gebeurd.

 


De zeven Kosmische Graden

Het AL

Goddelijke sferen

Hier leeft Christus

7

Mentaal gebied

Eeuwig durende leeftijd

6

Mentaal gebied

Reeds onbegrensde leeftijd

5

Mentaal gebied

Leeftijd van duizenden jaren

4

Mentaal gebied

Engelen in stoffelijk gewaad

Dier en mens leven harmonisch bijeen

Vegetariërs

Cosmische wezens leven geestelijk en cosmisch in steeds hoger en volmaakte stofkleed

Leeftijd ca. 250 tot 7000 jaar

Hoofdplaneet honderden malen groter dan de aarde

3

Aarde

Overgang van de mens in het geestelijk stadium

Ontvangst van het volmaakte stofkleed

Ontstaan van de zeven hemelen

afstemming op het schemerland

Ontstaan van de gevleugelde diersoorten

Planeet van goed en kwaad

Ontstaan van de zeven hellen

Zeven stoffelijke graden of afstemmingen van de mens

2

Mars

Reeds volmaakte menselijk lichaam in bewustwordingsstadium

Leven van grof en bruut geweld is onbewuste toestand

Ontvangst van het innerlijk leven; het instinct

Veel dieren, voor de mens een kwelling

Wilde en woeste natuur, veel planten

grote mensen

Voordierlijke, duivelse sfeer

1

Maan

Ontstaan van het eerste embryonale mensenleven (visstadium) en van het zieleleven (astrale wereld)

Leven in rust

De drie eerste graden hebben hetzelfde zonnestelsel


 

De zeven stoffelijke graden voor het organisme op Aarde

De mens gaat na het volbrengen van de stoffelijke kringloop van de aarde (via de wereld van het onbewuste) terug naar de laatste vier stoffelijke graden, om goed te maken. Eerst daarna komt de mens (Astraal) naar gelang van de innerlijke afstemming, in een hemel, hel of schemerland.

Graad

Stoffelijke kringloop

Geestelijke graden

7

Westerlingen, blanke ras en oosterlingen Graad 4 t/m 7

Geestelijke graden, nl: voordierlijk, dierlijk, grofstoffelijk, stoffelijk, en drie graden met afstemming op de drie geestelijke bestaanssferen (louteringssferen)

6

Achter-indiërs, chinezen en japanners

5

Eskimo’s

Overgangen van het menselijk organisme in het blanke ras; kern in het verre oosten (ook betr. op de 6e en 7e graad)

Verspreiding van alle rassen over de aarde

4

Verbinding met het blanke ras

Bewustwording van goed en kwaad

Begin van "oorzaak en gevolg" (goedmaken)

Ontstaan van ziekten

3

Donkere wilden (menseneters) Graad 1 t/m 3

Onbewust, voor-dierlijke afstemming

2

Dwergvolken (menseneters)

1

Donker gekleurde oerwoud-bewoners

Kanibalen

Koppensnellers (menseneters)

Wezens als ca. hoogste stoffelijke graad van het marsstadium

Iedere graad heeft weer zeven graden en overgangen.


De zeven Hemelen

(Geestelijke bestaansferen)

Hieronder wordt schematisch aangegeven, welke sferen (overgangsplaneten) de lichtsferen zijn, die nog bij de aarde horen. Ook hier weer zeven sferen. Elke lichtsfeer heeft zijn eigen Mentor. De eerste drie sferen zijn louteringsferen; de vierde tot en met de zevende zijn de gelukkige sferen. Heeft men eenmaal de zevende sfeer bereikt, dan maakt men zich gereed om in de 4e Kosmische graad over te gaan. Vanaf de 4e Kosmische graad is de mens alleen ziel.

Deze zeven hemelen hebben ook vier sferen die voor vroeg overggegane kinderen bestemd zijn.

Mentale gebieden

(4e Kosmische graad)

Gelukkige sferen

7

Eenheid van ziel en geest, nu bewust voor de 4e Kosmische graad

Muziek en kunstsfeer

Lichtende kleuren uit alle sferen, goudkleur over alles

De gelukzalige hemel

6

Muziek in kleuren

Zilverachtige waas, machtig licht

5

Beeldende kunst, schilderkunst

Alles in uitstralend licht, goudachtige waas

  Engelensfeer

Kinderen van 0 tot 3 jaar

4

Eerste geestelijke sfeer op kosmische afstemming

Levensfilm

Machtig licht

Lichte, paars-blauwe kleur, soms schitterend in goudgele glans

Zomerland

  Kindersfeer van 3 tot 7 jaar

Louteringssferen

3

Men kan als genade vanuit de hemel (via de wereld van het onbewuste) op aarde worden geboren
  Kindersfeer van 7 tot 14 jaar

2

Strak blauwe hemel (zonder wolken) in paars overgaande
  Verbindingsfeer kinderen van 14 jaar

1

Uiterlijk van de geestmens als 30 tot 60 jaar

Tempel der medici

Als op aarde, doch astraal

Licht als op aarde

Schemerland

In grijs waas gehuld, als in de herfst

Tussen alle sferen zijn verbindingssferen

 


De zeven hellen

Vanaf de aarde, na de stoffelijke dood, komt de mens in de geestelijke sfeer, waarop hij innerlijk afstemming heeft. Hieronder wordt schematisch aangegeven, welke duistere sferen er in de astrale wereld zijn

7

Schemerland

Stoffelijke afstemming

In grijs waas gehuld

Sferen 7, 6 en 5 kunnen zich opwerken naar de sferen van het licht

6

Schemerland

Grof-stoffelijke afstemming

Troosteloos-kaal, schemerachtig land

Donkere atmosfeer, in contact met het land van de haat

5

Land van haat

Dierlijke afstemming

Vals-roodbruin licht met vlammende uitstralingen

Leven van hartstocht en geweld

Dieven- en moordenaarsfeer

4

Demonensfeer

voor-dierlijke afstemming

Sferen 4 t/m 1 weten van geen bestaan af

Doch kunnen de genade van de wedergeboorte op aarde ontvangen

3

Dal van smarten

Leven in holen en krotten

2

Kruipend leven

Zwarte uitstraling, doorschoten van flitsend groen

1

Stinkend-, rottend-, roerloos liggend leven

Afschuwelijke gestalten

Diep zwarte uitstraling