Goddelijke en menselijke theologie. Twee werelden – twee universiteiten.
Waarvan u zelf moet bepalen, welke van deze twee lezingen over het
onderwerp: “Ken U zelve het meest tot u spreekt:
het ruimtelijke bewustzijn van de “ingewijde” of het kerkelijke van de predikante?!
Dr. A Mankes-Zernike, em. Predikante:
Op de griekse tempel te Delphi stond: “ken u zelve”. Het is de vraag, of dat
woord de enkeling toesprak, of de mensheid in het algemeen. Ik geloof, dat
het vooral bedoelde het mensengeslacht tot bewustzijn te brengen van zijn
vermogens en zijn begrenzingen. De oudste griekse filosofen hadden
gemeend de oorsprong van het heelal te kunnen vinden. In dat
tempelwoord klinkt iets door van teleurgestelde berusting, dat hun clat
niet was gelukt. De mens moest hezt maar niet meer proberen het geheim
te ontsiuieren van het oerbegin. Hij moest zijn beperkingen kennen die hij
niet kon overschrijden: ken u zelf. Over het wezen van de mens is sindsdien
veel gefilosofeerd en gefantaseerd. Bekend is de paradox, waarin de l7de
eeuwse franse wijsgeer Pascal ’s mensen wezen samenvatte: half dier, half
engel. Het wezen van de mens is nog steeds slechts zeer ten dele doorvorst.
De mens blijfl het boeienst denkbare studieobject.
Maar de eigenlijke zelfl<ennis heefi daarmee weinig of niets te maken.
Niemand kan zijn eigen schaduw betrappen. Is het niet haast even moeilijk,
ja onmogelijk, vat te krijgen op ons eigen karakter? We staan immers niet
objectieftegenover onszelvel. Zou een grafoloog, die dikwijls verbluffend
juist uit het handschrift van een vreemde diens karaktereigenschappen
afleest, ook zijn eigen handschrift kunnen analyseren? Ik betwijfel het. De
zelfde eigenschappen kunnen immers zeer verschillend worden
gewaardeerd. Wat we in een ander heerszucht noemen, zijn we geneigd in
ons zelf als bezorgdheid voor het welzijn van onze naasten te beschouwen.
En wie vermag door alle vermommingen heen zijn eigen jaloezie in het
verbeten gelaat te zien? We hebben tegenwoordig allen wel eens van een
rninderwaardigheidscomplex gehoord en verrnoeden dat achter menige
hoogmoedige uiting, wij herkennen het als de eigenlijke oorzaak van
andere zelfverheerlijking. Maar of en zo ja, wat het in ons eigen leven
werkt, daarvan blijven we onkundig. Want van dat complex zijn we onszelf
niet bewust en voor de onzuiverheid van wat het ons doet zeggen, hebben
we geen oor.
Zelflcennis kunnen we niet opzettelijk beoefenen. Het leven onderwijst er
ons wel wat in. ‘t Is het in menig opzicht twijfelachtige voorrecht van de
ouder wordende mens, dat hij zich zelf langzamerhand wat heeft leren
Wie bent u schilder, doet u aan kunst? Wij kennen nu al de graden voor de
kunst, als ontwakend bewustzijn voor de kunst en vertellen u onfeilbaar
wat gij daar aan die muren hebt hangen. En, vanzelfsprekend, kennen wij
uw boek, het bewustzijn van uw boek; de persoonlijkheid dat bent u zelf en
wij lezen, kennen u op slag en leggen het boek uit handen: dat alles is nu
voor ons leven voor~eeuws, dood is het woord, omdat het woord geen
bezieling en geen bewustzijn bezit! Dat wordt nog door de recensenten
gerecenseerd en voor waarlijk iets goeds aanvaard; dood is het en leegte!
Gij beleeft dus uw liefde naar uw bewustzijn en gij kunt aan uw bewustzijn
niet ontkomen. Blijft het nu maar vertikken om te evolueren en gij blijft
arm aan liefde! Wilt gij geen ontwaking? Blijft ge arm aan liefde! Daarom is
er zoveel narigheid in en onder de mens, het huwelijk staat op een dood
punt; niet dat van hen, die zich door hun geest verruimen. Geld zegt u
niets, ons ook niet, maar, hebt geen tien cent en gij kunt lopen, wil zeggen,
dat wij mensen door de stof ons leven kunnen veraangenamen en mag!
Doch ons praten en denken is het! Dat is onze liefde! Ga nu eens met dat
levende kind uit? Wat krijgt ge nu van die vrouw en die man te beleven?
Ruimte, geestelijke ruimte, u dijt uit, geestelijk nu! Kust nu eens die mens?
Daarom zoeken zoveel mensen naar de liefde. Vinden doen zij het niet,
indien ze zelf niet aan ontwaking willen beginnen, nooit niet, ze blijven
voor zichzelf staan en hebben dat lief in die ander mens en niet het
andere, ongekende… juist, lezer, zo kinderachtig is nog de volwassen mens
en dat bewustzijn, wil de jeugd iets leren? Het bewustzijn dat van God geen
wet kent en waarvoor “dood”…dood is en blijft? Ach narigheid, uw geld
moeten wij niet, ook uw liefde niet, wij weten het, straks gaan wij met onze
liefde de straat op, omdat gij ons toch niet begrijpen wilt, niet kunt, en
beginnen wij er niet aan!
Wie bent u schilder, doet u aan kunst? Wij kennen nu al de graden voor de
kunst, als ontwakend bewustzijn voor de kunst en vertellen u onfeilbaar
wat gij daar aan die muren hebt hangen. En, vanzelfsprekend, kennen wij
uw boek, het bewustzijn van uw boek; de persoonlijkheid dat bent u zelf en
wij lezen, kennen u op slag en leggen het boek uit handen: dat alles is nu
voor ons leven voor~eeuws, dood is het woord, omdat het woord geen
bezieling en geen bewustzijn bezit! Dat wordt nog door de recensenten
gerecenseerd en voor waarlijk iets goeds aanvaard; dood is het en leegte!
Gij beleeft dus uw liefde naar uw bewustzijn en gij kunt aan uw bewustzijn
niet ontkomen. Blijft het nu maar vertikken om te evolueren en gij blijft
arm aan liefde! Wilt gij geen ontwaking? Blijft ge arm aan liefde! Daarom is
er zoveel narigheid in en onder de mens, het huwelijk staat op een dood
punt; niet dat van hen, die zich door hun geest verruimen. Geld zegt u
niets, ons ook niet, maar, hebt geen tien cent en gij kunt lopen, wil zeggen,
dat wij mensen door de stof ons leven kunnen veraangenamen en mag!
Doch ons praten en denken is het! Dat is onze liefde! Ga nu eens met dat
levende kind uit? Wat krijgt ge nu van die vrouw en die man te beleven?
Ruimte, geestelijke ruimte, u dijt uit, geestelijk nu! Kust nu eens die mens?
Daarom zoeken zoveel mensen naar de liefde. Vinden doen zij het niet,
indien ze zelf niet aan ontwaking willen beginnen, nooit niet, ze blijven
voor zichzelf staan en hebben dat lief in die ander mens en niet het
andere, ongekende… juist, lezer, zo kinderachtig is nog de volwassen mens
en dat bewustzijn, wil de jeugd iets leren? Het bewustzijn dat van God geen
wet kent en waarvoor “dood”…dood is en blijft? Ach narigheid, uw geld
moeten wij niet, ook uw liefde niet, wij weten het, straks gaan wij met onze
liefde de straat op, omdat gij ons toch niet begrijpen wilt, niet kunt, en
beginnen wij er niet aan!