OVER DE GENADE VAN HET MOEDERSCHAP
Eerbiedig opgedragen aan Tr. en aan alle Moeders,
mede namens de Meesters, die Haar staat als Gods
heiligste openbaring leerden aanvaarden en beminnen.
Vraag niet aan mij om nauwkeurig de gevoelens te beschrijven, die in haar opbloeiden, toen zij de aanraking van God ervoer en Zijn leven in haar afdaalde. Ik ben man en kan slechts pogen om dit wonder geheel te verstaan. In een gesprek met haar viel mij voor het eerst op, hoe haar gezicht en vooral haar ogen een nieuwe, haast onwezenlijke glans uitstraalden. Ik ging vermoeden, wat de reden van haar blijdschap was en eerbiedigde het, dat zij haar zoet geheim nog niet in het woord kon prijsgeven. Later zag ik haar aan het venster staan, haar handen lagen beschermend boven haar schoot, terwijl zij keek in de dorre, winterse tuin. Nu weet ik, dat zij er trossen bloemen zag, want plots draaide zij zich om en zei me, glimlachend:”Ik ben moeder nu.” Hierna zag ik kleertjes groeien onder haar handen en ze beschreef me het wiegje, waarin haar kindje slapen zou. Het mocht echter niet zo zijn, een maand later moest de dokter komen, het leven was teruggekeerd naar de plaats, van waar het tot haar kwam…Dit herhaalde zich zeven malen en achteraf weet ik niet, wat ik het meest in haar bewonderde – de moed, waarmee zij haar leed en pijnen verdroeg of de bereidheid, waarmee zij zich keer op keer haar God ter beschikking stelde. Voor de achtste maal vertrouwde Deze haar een leven toe en thans was haar vreugd zo mogelijk nog dieper. Alles verliep voorspoedig, de kritieke derde maand ging voorbij en terwijl het kindje onder haar hart aan zijn lichaampje bouwde, vormden haar lippen de naam, die het dragen zou. Plots in de vijfde maand, traden er stoornissen op, de geneesheer stelde een onschuldige kwaal vast en zeide goede moed te hebben, dat het jonge leven voor haar behouden bleef. Op een avond verergerden de verschijnselen en aan haar bed zittend, vroeg ik haar vertrouwen te hebben, maar zich op het ergste voor te bereiden. Toen ik afscheid nam, fluisterde ik haar nog toe: “Denk er om, als je je kindje toch weer moet afstaan, wil ik maar twee tranen zien!” Een telefoontje berichtte me de volgende dag, dat haar lieveling dood geboren was. Ik heb haar een ruiker gebracht, waarin drie witte chrysanten als kleurige symbolen van het geloof, de hoop en de liefde, die zij opnieuw getoond had te bezitten. Toen ik haar deze boden van mijn bewondering in de arme legde, zei ze zacht en met nadruk: “Ik heb maar twee tranen geschreid. Ben je nu tevreden over mij?”…
Op een tafeltje dicht bij haar bed lag in een schaal haar kindje. Met een vreemd, verwonderd gevoel heb ik er lang naar gekeken. M’n hart brak door wat ik zag en toch kon ik niet bedroefd zijn. Zij had een meisje gedragen. Het doet me pijn, dat ik nu de woorden mis om weer te geven, hoe wonderlijk schoon en gaaf het tempeltje was, dat het zich in die korte tijd had gebouwd. Ik keek naar het gezichtje, waarin, fijn getekend, al de neus en de lipjes, de ogen en de oortjes lagen, ik zag de handjes en merkte op, hoe de Goddelijke etsnaald daarin reeds de lijnen van de vingertjes had aangeduid. Mijn gedachten gingen naar Andre’s boeken over de Kosmologie en staande voor de rijke werkelijkheid moest ik weer eens te meer hun raakheid beamen.
“De dokter kwam er niet over uitgepraat,” zei ze mij toen, waarom mocht dit kindje nu niet leven, vond hij. Het aantal miskramen schijnt in deze tijd ontstellend te zijn, zonder dat de wetenschap er de verklaring voor kent.
Met die vraag ben ik naar André gegaan en na korte spanne tijds bracht hij mij het antwoord van de Meesters.
Meester Zelanus over het ontstaan van de misgeboorte.
Zo ik u een duidelijk antwoord wil geven op dit onmetelijke en voor de aardse wetenschap onverklaarbare gebeuren, moet ik u voeren door de duizenden wetten en levensmogelijkheden van de ziel. U, geleerde, weet daar niet van, doordat uw begrippen zich strak aan de aarde houden en niet willen opklimmen naar het universele leven achter de dood, waardoor wij, hemelingen, ons kosmisch bewustzijn ontvingen.
Gij moet in de allereerste plaats aanvaarden, dat de ziel als mens alleen door telkens terug te keren naar de aarde tot een hogere staat kan evolueren. Doordat dit zo is, kon de miskraam ontstaan. In zijn ontwikkeling verloor de mens zich, hij deed kwaad en bezoedelde zo de Goddelijke harmonisch geschapen wetten en zichzelf. Bij de ziel, die met God in harmonie is, kan geen miskraam optreden. De chaos, die de mens door zijn kwaad aanrichtte, voert ons tot de psychopathie. Al uw psychopaten, aardse dokter, zijn mensen, die de Goddelijke wetten veelvuldig overtraden, door hun haat, hun wreedheid, hun moord, hun hartstochten. Zij liggen na de stoffelijke dood neer in de laagste, door henzelf opgebouwde hellen. Maar ook zij moeten volmaakt naar God terug, want Deze kan, zonder Zichzelf schade te berokkenen, geen van Zijn delen verloren laten gaan. Hoe zouden zij nu naar hun Schepper kunnen evolueren, als zij niet telkens weer de gelegenheid kregen nieuwe ervaringen op te doen om daardoor aan liefde en bewustzijn te winnen? God stuurt hen dus in Zijn wijze bestiering terug naar het aardse leven. De bruutheid, die deze zielen evenwel nog eigen is, overheerst het natuurlijke proces in de moeder en scheurt het tere, nog maar half verstoffelijkte cellenweefsel vaneen, waarna de vloeiingen beginnen en gij de miskraam te aanvaarden hebt. Gij kunt om dit te voorkomen de moeder middelen voorschrijven, maar zij zullen en kunnen nu niet helpen, daar gij voor de eigen onherroepelijke wetten van het kind staat. Dit keert terug naar het astrale bestaan, maar straks wordt het opnieuw en opnieuw door de moeder aangetrokken, zo lang tot het innerlijke leven gereed is om de stoffelijke wetten voort te zetten. Nu pas kan de normale geboorte volgen. Desondanks wordt het kind als psychopaat, als achterlijk wezen dus, ontvangen, wat duidt op zijn lage, nog dierlijke afstemming.
Het overschrijden van de Goddelijke wetten hebt gij tijdens uw laatste oorlog kunnen waarnemen. Miljoenen mensen leefden zich uit en al deze zullen terugkeren en de psychopathische levensgraad moeten aanvaarden, allen zullen zeven en meerder miskramen tot stand brengen, vooraleer ze in harmonie zijn met het stoffelijke leven en de wetten voor het vader- en moederschap. Indien het mogelijk was, zou de moeder negenenveertig maal tijdens haar leven de verschrikking van een miskraam moeten doorstaan. Opdat gij u echter anders in deze materie zou verliezen, behandel ik hier slechts de zeven bestaande levensgraden. Wij weten echter, dat de ziel komend uit haar diepste disharmonische graad ook door de zes maal zeven overgangsstadia van de normale, stoffelijke geboorte moet. Dat één moeder dit aantal miskramen niet beleven kan, weten wij, zoals gezegd, ook. Hierin wordt zij nu ten behoeve van het disharmonische zielenleven door miljoenen moeders geholpen. Als dit machtige gebeuren u, dokter, een gekkenhuis lijkt, dan komt dit, doordat gij de onmetelijkheid en de kosmische vermogens van de menselijke ziel niet of niet ten volle kent!
De ziel als mens moet dus door al die misgeboorten heen, voordat zij haar natuurlijke geboorte weer in eigen handen heeft. Elke moord, mijn waarde dokter, is voor de de mens tevens één misgeboorte. Denkt u met het beeld van de oorlog nu eens in, voor hoeveel gevallen van ontijdige geboorten gij in de toekomst nog zult komen te staan, een geestelijke en stoffelijke chaos, waaraan gij, hoe gaarne ook, niets kunt veranderen. Maar ik herhaal, miljoenen moeders zorgen ervoor dat zij eens geheel oplost. Zij behoeven met de psychopathische levens niets hebben uit te staan, zij zijn gereed voor het hoogste moederschap en willen, overtuigd van haar universele staat, dienen. Zij wensen met inzet van haar lichaam, haar liefde en haar kracht, keer op keer te doen wat haar God in het oneindige deed, levend in het heilige weten, dat zij tijdens haar zwangerschap deze Goddelijke Scheppingsdaad in haar graad opnieuw verricht.
Nu onderscheiden wij nog de onbewuste en de bewuste miskraam. De onbewuste toonde ik u hierboven aan; de bewuste wil ik u thans verklaren.
Het leven van ons, hemelingen, is geheel gewijd aan de studie, of had gij u dit anders ingedacht? Met heel onze persoonlijkheid zijn we bezig door te dringen tot de wetten, graden en toestanden, die het Goddelijke Heelal regeren om daardoor dichter tot onze Schepper te komen. Wij willen deze wetten niet alleen zien, maar ook ondergaan. Als dit verlangen in ons op honderd procent is gekomen, schenkt God ons deze genade. Zo zal de ziel, die de verdichting en de uitdijing van de stoffelijke geboortewetten wenst te beleven, van Hem de mogelijkheid ontvangen om weer als kind in de moeder op te groeien, zo lang, tot dit unieke proces in zijn totaal bewust beleefd is, waarna de ziel de moeder verlaat, haar dankend voor de gelegenheid, die zij haar in haar liefde schonk, een dankbaarheid, die deze moeder straks in het leven na de dood als een hemel zo onmetelijk voor zich zal zien. Zo, door deze mogelijkheid, winnen wij en de aardse moeder aan kosmisch bewustzijn! Vindt u het vreemd of onlogisch? Of gaan uw ogen open en komt er vreugde in u, nu ge een glimp ontvangt van de goddelijke realiteitswetten? Voelt gij aan, wat u en uw psycholoog nog te leren hebben?
Ik zou door willen gaan met u de waarheden te geven van de natuur, waarvan wij de miljoenen levensgraden leerden kennen en bezitten. Ik zou u nog willen verklaren of het kind dan wel de moeder zelf verantwoordelijk is voor de disharmonie. Hoeveel moeders toch zijn er, die haar kind niet wensen en het voor of na de geboorte doden. God laat toe, dat zij Hem Zijn heilig geschenk terug in Zijn gelaat slingert. Elk mens, ook wij hemelingen, deden dit eens in onze beperktheid, ons onverstand, om dat te beleven hoe ontzaglijk Zijn liefde is, die ons de gelegenheid gaf, zo lang het moederschap te ondergaan, tot wij de genade ervan gingen inzien? Welke miskraam, welke moeder is nu bewust of onbewust? Gij voelt u verplaatst in een doolhof, waar uw wetenschap u niet uit helpt. Pas wanneer gij over uw kist durft zien en u ontvankelijk toont voor de wijsheid uit het leven na de dood, waar uw vaders en moeders, uw vrienden zich met u zoeken te verbinden om hun daar opgedane wijsheid aan u mee te delen, eerst wanneer gij uw onmacht aanvaardt, zult gij waarlijk geleerden zijn, en noch de miskraam noch andere disharmonische verschijnselen langer als benauwende problemen ondergaan!
Meester Zelanus
Ontroerd en blij door deze wonderlijk mooie uitleg ben ik opnieuw naar haar toegegaan om haar dit geschenk, deze beloning van de Meesters in het hart te leggen. Stil zaten we neer en overdachten de zin van haar belevenissen. We herinnerden ons niet langer het bloed en de pijnen. Zij had Gods falende kinderen gediend en was daarna door Hem uitverkoren om aan een hemeling een rijker bewustzijn te schenken. Op de plek, waar ik haar kindje had mogen zien, had zij bloemen laten zetten. Vreugde en ernst woonden samen onder dit dak. Gevoelens, die geboren waren uit het machtige en onaantastbare besef, dat haar Schepper ééns haar ziel en haar schoot zou zegenen, doordat zij volmaakt te dienen wist.
uit evolutie 1ste jaargang no3 15 november 1946
Jozef Rulof / Meester Zelanus