DE GODDELIJKE GEBOORTE
DE UNIVERSITEIT VAN CHRISTUS ZEGT ONS:
VREDE ZIJ U ALLEN!
Gij viert thans op Aarde het Kerstfeest, de gezegende dag waarop Jezus Christus, Gods volmaakt Kind, opnieuw in de stof geboren werd om in opdracht van Zijn en onze Vader liefde en bewustzijn aan uw Aarde te schenken. Voor velen is de herdenking van deze dag niets anders dan een werelds feest, een stonde van louter vermaak, die de grauwheid van het jaargetijde aangenaam onderbreekt en veel te snel weer voorbij is.
Zo viert elk mens al naar gevoel en bewustzijn zijn eigen kerstmis.
In ons leven, aan Gene Zijde, is dat heel anders. In de hemelen is het kerstfeest een machtig en heilig beleven, dat voor allen zonder onderscheid wordt meegevierd op een kracht, die gij van de Aarde niet ondergaan kunt zonder te bezwijken. Door u er mede te verbinden, hoop ik evenwel te bereiken, dat ook gij ons beleven benadert, opdat ge iets van ons geluk in u voelt.
Aan Christus komst op Aarde ging een machtige gebeurtenis vooraf. Uit het “Al” hadden de meesters van Gene Zijde het bericht ontvangen, dat op Aarde een groot bouwwerk zou moeten worden opgetrokken. Dit geschiedde, en onder leiding van Kosmisch bewuste meesters kreeg dit bouwsel vorm. U kent het onder de naam: “Piramide van Gizeh”. In dit gebouw werd onder meer vastgelegd, dat de Messias uit het “Al” op Aarde geboren zou worden.
Wie is de Messias? Wie is Christus?
Hij is het Heilige Kind Gods. Uit de zevende Kosmische levensgraad, uit de sferen dus, kwam Hij naar de Aarde. Op de Maan is Hij als mens geboren. Hij begon daar als elk ander door God geschapen wezen Zijn Kringloop. Hij maakte alle stadia van leven door, leerde de bestaande stoffelijke en astrale wetten kennen, bouwde aan de sferen van licht, bereikte de ene Kosmische graad na de andere graad en trad eindelijk het “Al” binnen, waardoor Hij zeggen kon “Ik en Mijn Vader zijn één
Ook Christus heeft dus die lange weg moeten bewandelen en alle graden in de ruimte moeten beleven om het Goddelijke leven binnen te treden? Ja, ook Christus!
Als een rechtvaardig God kon Hij voor geen enkele ziel in de ruimte onderscheid maken. Als een Vader van Liefde kon Hij onmogelijk het ene kind boven het andere stellen en een astraal wezen scheppen, dat als Zijn enig volmaakte Zoon in de ruimte hoog boven Zijn andere schepselen zou tronen! Alléén door de lange weg van de Maan naar het “Al” af te leggen is Christus Goddelijk geworden en alleen daardoor is Hij God en mens tegelijk. Iedere voetstap, die u en wij op Aarde hebben neergezet, heeft ook Christus daar geplaatst. Daardoor staat Hij zo dicht bij ons, mensen.
De kerken hebben het wonderbaarlijke in Hem niet begrepen, zij hebben Hem voor ons onbereikbaar gemaakt. Hoe anders zien wij Hem aan onze zijde. Wij leven in en door Hem, wij voelen ons door Hem gedragen, omdat wij weten, dat ook Hij onze weg heeft moeten afleggen om het Goddelijke leven in te kunnen gaan. ZIJN adem is het, die ons het bewuste leven gaf. ZIJN voelen en denken, ZIJN beleven van de wetten verzekerden ons van het Goddelijke ingaan.
U en wij bewandelen dus Christus weg. U en wij komen in Zijn leven, als we liefde trachten te geven aan al het leven van God. Is het niet machtig te moeten aanvaarden, dat Christus op Aarde heeft geleefd, voordat Hij als Messias terugkeerde? Voelen wij niet juist daardoor sterk, dat Hij tot ons behoort en Hij onze Vader en Moeder, onze Broeder en Zuster is?
Is het niet machtig te kunnen zeggen: Christus bouwde met de anderen voor ons aan de sferen van licht, aan al de gebouwen en tempels aan deze zijde en aan de levensgraden, welke in de kosmos zijn ontstaan? Zijn hartklop is als de onze en daardoor bezitten we zekerheid, dat ook wij ons Zijn Goddelijk licht eens kunnen eigen maken. Deze Christus keerde als de Messias naar de Aarde terug om ons het Heilig Evangelie te brengen. Goddelijk bewust als Christus geworden was, kende Hij iedere hartstocht,…. maar kende Hij ook alle graden in de liefde. Zo was alleen Hij in staat om ons mensen de weg naar God te wijzen en kon Hij van zichzelf getuigen: “Die mij volgt, zal het Eeuwige Leven ontvangen.”
Zijn geboorte vond plaats op een heel andere wijze plaats dan de kerken u leren. Zij voltrok zich op een wijze, waarop zich de geboorte van ieder mens voltrekt. De Messias kreeg Zijn stoffelijk organisme door de verbintenis van Jozef en Maria, die het Goddelijk leven in reine overgave en eenvoud ontvingen. Ook hierin kon God geen onderscheid maken, dit moet u duidelijk zijn. Christus kende deze wetten, die tot de heiligste in de schepping behoren, en Hij zou niet anders hebben gewild.
U krijgt nu onmiddellijk een beeld aangaande Maria en Jozef, voor dat zij die Goddelijke genade, deze Goddelijke werking zouden beleven. Hierdoor stelt de Ruimte vast – en kunt gij aanvaarden -, dat de mens zich gereedmaakte om het Albewustzijn aan te trekken, te dienen en te baren.
Maria en Jozef vonden elkaar en kwamen tot éénheid. In de moeder kwam een stilte en tussen de derde en vierde maand, dat het nieuwe leven in haar leefde, sprak dit bewustzijn tot haar IK en ging Maria voelen, dat zij iets machtigs droeg waarvan de sterren zouden spreken. Zij kwam in een hoger voelen en denken en hoorde onzichtbare stemmen, die toch welluidend waren om te kunnen beluisteren. Zij hoorde en verstond – men sprak tot haar leven in haar eigen taal – dat men zeide: “Gij zult één zijn met het “Al” en het allerhoogste leven baren, dat de wereld een geloof en een evangelie zal schenken.”
Wat Maria in die tijd als moeder heeft gehoord, daarvan is nog niet één woord vastgelegd, niemand heeft kunnen beluisteren, wat zij tijdens haar éénzijn met het Kind en de Ruimte onderging. Ja, men vertelde, dat zij aanstonds het levende licht zou aanschouwen. En, zoals de mens op Aarde nu nog wordt geboren zijn deze wetten vertolkt, en werden de gevoelens uitgestippeld, die vanuit het Goddelijke Al en de kern van dit Leven het moederlijke baringsgezag opvoerden, zodat zij kon begrijpen.
Die enkele maanden – dat éénzijn van moeder en kind – waren machtige openbaringen voor deze mensheid, die toen echter die gevoelens niet kon begrijpen. De Engelen – meesters van deze zijde – kwamen tot Maria en zeiden; Zie, Hij zal aan uw leven verschijnen, voel, Hij is in u! Kijk welke weg, Hij heeft te gaan, opdat gij voorbereid zult zijn om Hem aanstonds te kunnen dienen, om Hem aanstonds aan uw hart te kunnen nemen en dan te kunnen zeggen: Ga, want Gij zijt vanuit het Goddelijke Al, vanuit de Goddelijke Bron op Aarde gekomen om al het leven te dienen.”
Maar, voordat de geboorte kwam, was de moeder niet gereed zich aan dit kind zo te kunnen overgeven.
De broertjes en zusjes bemerkten niets van de éénheid van moeder en kind, die na de geboorte de eigen gevoelens tot de moeder stuurde, waarvan de andere kinderen niets begrepen en voelden. “Waarom, moeder,” zegt er één , “waarom zijt gij zo één met hem, waarom kunt gij mij die gevoelens niet schenken?” Zo sprak een broer van Christus.
Spreekt de wereld over een broertje van Christus? Dat kind zag, dat Hij is de stilte van de Ruimte leefde. Er was iets, ja, wat was het? De moeder wist het, maar kon de gevoelens niet vertolken. Dat hebben meerdere moeders beleefd, die een genie op Aarde zouden brengen. Meerdere moeders – en nu kunt u stoffelijke vergelijkingen maken – voelden en zagen innerlijk, dat ze iets verhevens droegen. Miljoenen moeders hebben later en in deze tijd tot het innerlijke leven gesproken en waren met een kern voor kunst, voor muziek of wijsheid verbonden.
Maria beleefde dit en wanneer het Kind al spelend ontwaakte, kwamen prehistorische tijdperken tot het bewustzijn, tussen de vijf en zesjarige leeftijd. Het zevende jaar gaf aan het leven van de Messias weer andere gevoelens, n.l. die van de reïncarnatie. Hij ging de ouderdom van zelf voelen en begrijpen, speelde anders en ging vaak buiten neerliggen om naar de Ruimte en de Hemel te schouwen.
Soms, als de moeder het Kind zocht, vond zij het neergeknield voor de bloemen in de natuur, waarmede het Zich omringde.
Wanneer Maria het Leven, omringd van zingende vogels in de natuur terugvond, vroeg zij zich af: “Wat zal er met dit Kind gebeuren, welke taak heeft dit Leven te aanvaarden en te volgen? Mijn God, Mijn God, waarvoor dient dit alles?
De hoogste Meester, waarvan en waarvoor de profeten hebben verteld, dat het Goddelijke bewustzijn op Aarde zal ontwaken, leefde reeds in het gevoelsleven van Jezus. De naam “Jezus” heeft niets anders te betekenen dan: hetgeen gij hebt ontvangen. Uw maatschappelijke vertegenwoordiging moest plaatsvinden door een zelfstandigheid, of de maatschappij kreeg niet anders dan disharmonie te zien. Daarom kreeg dit Leven een naam zoals men aan velen een naam heeft gegeven. Maar in dit Leven leefde het Goddelijke ontzag, het Goddelijk bewustzijn. En nu ontwaakte in Jezus het ruimtelijke gevoel en naarmate het Kind ouder werd, kreeg het universeel gestalte. Ieder uur geeft nieuw leven, voelen en denken.l En zo zien wij, dat Hij Jeruzalem beleeft, met vader en moeder naar huis terugkeert en de sluiers van de Ruimte openscheurt door tegen Maria en Jozef, die de Goddelijke woorden mochten horen, te zeggen: “Ik zie mijn Vader. Waarom zijt gij bezorgd, wanneer gij weet, dat de Vader in Mij leeft?”
Het ogenblik dat het Goddelijke evangelie geschreven moet worden breekt aan. Waardoor schreef Christus Zijn Goddelijk evangelie? Die enkele woorden die Hij sprak, is dat het Goddelijke Heelal?
Links en rechts deelt Hij Zijn wijsheid uit. Wanneer het volk, de mensen, Hem vragen rechtspraak te doen over bedrog hen aangedaan, dan zegt Hij: “Wat deed gij, wie begon er? Wie legde het eerste fundament voor de afbraak, het bedrog, de laster en de kletspraat? U…. Door diegene werd het kwaad aangetrokken en die zal goedmaken.”
Hij nam niet degene die voor honderd procent bedrog pleegde, maar de mens, die de fundamenten legde om het bedrog te doen plaatsvinden – het uitdagen van het kwaad.
Christus neemt Zijn Kruis op. Daar gaat Hij, daar staat Hij…., Hij legt zich neer…., de Goddelijke Bewuste slaat men aan het kruis…., Hij voelt en beleeft, de spijkers gaan door Zijn handen en voeten, Hij hangt vastgenageld aan zijn eigen Ik en aan het kruis – de mensheid -, de spijkers zijn de haat, de jaloezie, de afbraak, die Zijn levenslicht verbloeden laat. Dat zijt, gij, dat is de mensheid! En indien gij er niet mee te maken wilt hebben, laat dan nooit meer één verkeerd woord over uw lippen komen, maar zegt als Petrus en Johannes: “Mijn geliefde, geef mij de briefjes van je hart en zeg wat je hebt gevoeld en beleefd. “
Hier zijn geen kerstbomen, noch boeken voor nodig, die men voor uw levens heeft te schrijven, want dat leeft allemaal in uw hart! Gij zijt een deel van de Goddelijk Bewuste, laat u slaan of geselen en zegt alleen maar: “Ja, wanneer gij voelt en weet, de waarheid te bezitten!” En anders ontkent gij maar, buigt uw hoofd en zegt: “Ik weet het niet,” maar ga nergens tegen in. U viert nu het Kerstfeest, maar begrijp Golgotha als vader en moeder. Denk aan uw vrienden, en wanneer u, ook als zij, gelukkig zijt, verschijnt er een werkelijke traan in uw oog, of uw Kerstfeest, uw Golgotha, uw Ruimte heeft niets te betekenen. Wat wilt gij?
Bedenkt dit alles, en neemt voor eeuwig in u op dat gij achter de kist geluk en levenswijsheid kunt bezitten. Praat nimmer meer kwaad over het leven van God, haat niet en voelt u nooit de verslagene. Zegt nimmer: “Die mens doet dit, zij doet dat, zij is…”, want dan zijt gij de afbraak, die nu in u leeft. Laat de stilte van uw ziel, de zwijgzaamheid, het eerlijke voelen en denken, over uw lippen en leven komen. Al martelt gij u zelf kapot, al strijdt het van binnen, omdat de sluisdeuren van uw persoonlijkheid willen opengaan om lelijke dingen te zeggen: vermoordt eerst datgene wat in u leeft en u bezoedelen kan, wilt gij Gethsémané, wilt gij Golgatha betreden, wilt gij Zijn leven verkennen, aanvaarden en ondergaan!
Achter de kist gaat gij met de Meesters verder, voeren wij u tot dit ogenblik terug en zult gij de waarachtigheid hiervan gaan zien, ondergaan dan de kruisdood, maar ontvangen daardoor het Goddelijke bewustzijn. Dan beleven en bezielen wij de Goddelijke geboorte voor één wet en één graad van vader- en moederschap om het “AL” te vertegenwoordigen, de Albron, waardoor wij zijn ontstaan!
Laat elke gedachte, vandaag en in de weken die komen, de Messias vertolken. Maakt van iedere gedachte een wandeling door de woestijn, zondert u af in meditatie, schouwt in de stilte van uw innerlijke ziel, uw leven en geest, uw persoonlijkheid, en spreekt nooit meer wartaal, maakt nooit iets slecht, want alles heeft betekenis en is waarachtig. Zonden worden er niet geschapen.
Wordt waarlijk vader, wordt moeder, maar voor alles, wordt het kind van de Messias. Eerst dan beleeft gij een zalig, opgewekt, harmonisch Kerstfeest.
De Hemelen zijn met U!