In een jaar tijd is het aantal honden en katten dat wordt gebruikt in medische experimenten met bijna 50 procent gestegen. De dierproeven worden dodelijker: honderden honden en tientallen katten komen jaarlijks om het leven.
Werden in 2016 in Nederland nog 656 honden en 89 katten ingezet voor experimenten, in 2017 steeg dat tot 909 honden en 200 katten. Dat blijkt uit de meest recente cijfers van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
De stijging is opvallend, omdat het kabinet al jaren pleit voor minder dierproeven. Ook de komende jaren zet het gebruik van de proefdieren door. In 2017 en 2018 zijn voor bijna vijfduizend honden en ruim tweeduizend katten langlopende proefdiervergunningen afgegeven. ,,Er is brede consensus dat deze dierproeven onnodig zijn’’, zegt Robert Molenaar van dierenrechtenorganisatie Animal Rights. ,,Daarom is het extra wrang dat nog meer honden en katten zullen sterven in pijnlijke experimenten.’’
De helft van de proefhonden ging in 2017 dood. Een jaar eerder was dat nog 41 procent. Van de katten overleefde een op de drie dieren de experimenten niet, dat was in 2016 nog geen 12 procent. Een van de grootste gebruikers van honden en katten is het commerciële proefdiercentrum Charles River in Den Bosch. Dat centrum ontving eind 2017 nog een vergunning om 2600 honden en 750 katten over een periode van vijf jaar te gebruiken in experimenten.
Bron: Algemeen Dagblad 10 april 2019
Schokkende beelden uit het Biomedical Primate Research Centre in Rijswijk. Op de beelden is te zien hoe doodsbange aapjes worden vastgehouden in krappe kooitjes, verdoofd en getatoeëerd. De undercoverbeelden zijn door de Britse dierenrechtenorganisatie Animal Defenders International naar buiten gebracht.
Verdoofd, maar nog steeds bewust van wat er om hen heen gebeurd worden de aapjes getatoeëerd en getest. Medewerkers van het centrum lijken weinig respect te hebben voor de hulpeloze aapjes. Al zingend en dansend lopen ze om de dieren heen, zelfs nog vóór dat de experimenten zijn begonnen. Na afloop van de proeven worden de aapjes gedood.
Bron: Hart van Nederland 7 sep 2018
Wereldwijd wordt het aantal dieren dat jaarlijks gebruikt wordt in dierproeven geschat op 115 miljoen, waarvan 12 miljoen dieren in Europa. In Nederland worden op jaarbasis ruim een half miljoen dierproeven uitgevoerd en in België eveneens een half miljoen, waarvan ruim 245.000 in Vlaanderen. Het gros van de proefdieren wordt gebruikt voor onderzoek in het kader van kennis over het menselijk lichaam en menselijke aandoeningen. Onderzoekers kunnen voor hun proeven beschikken over een uitgebreid assortiment aan ‘diermodellen’ voor alle mogelijke onderzoeksdoelen.
Elke diersoort heeft eigenschappen die bruikbaar zijn voor bepaalde onderzoeksdoelen, maar elke diersoort heeft net zo goed beperkingen. Voor onderzoek rond een bepaald thema of aandoening worden verschillende diersoorten gebruikt.
De vertaalslag naar de menselijke situatie blijft een probleem. Hierdoor is naast de handel in klassieke proefdieren een uitgebreide fokindustrie ontstaan die zich richt op het ontwikkelen van genetisch gemanipuleerde diermodellen. Het DNA van proefdieren wordt gemanipuleerd, waardoor ze in hoge mate gevoelig worden voor specifieke ziekteverschijnselen die ze van nature niet – of in mindere mate –ontwikkelen.
Om lichamelijke ziekten en gebreken van de mens te bestuderen, worden bij gezonde dieren ziekteverschijnselen of lichamelijke gebreken geïnduceerd:
- Vitale organen zoals hart, lever, longen, zenuwstelsel en hersenen worden beschadigd door middel van chirurgische ingrepen.
- Dieren worden blind of doof gemaakt, of toegetakeld met huidletsels, brandwonden en littekens.
- Hun gewrichten worden beschadigd of hun botten worden gebroken.
- Organen worden verwijderd om ze te transplanteren in andere dieren.
- Zwangere dieren ondergaan experimentele behandelingen en ingrepen om zieke of gebrekkige jongen voort te brengen.
- Dieren krijgen giftige stoffen toegediend of worden besmet met bacteriën en virussen.
- Psychische aandoeningen zoals depressies en angststoornissen worden geïnduceerd bij proefdieren door hen te confronteren met stresserende gebeurtenissen en leefomstandigheden. Ze krijgen elektrische schokken toegediend of worden herhaaldelijk in waterbakken gegooid. Ze worden gedepriveerd van moederlijke zorg, of geïsoleerd van alle contact met soortgenoten. Ze worden op hongerdiëten gezet of urenlang uit hun slaap gehouden.
Honden worden in de farmaceutische industrie veelvuldig gebruikt in toxiciteits- en veiligheidstesten en in translationeel/toegepast onderzoek.
Aan universitaire centra worden honden onder meer gebruikt in studies rond ademhalingsziekten, kanker, aandoeningen van tanden en tandvlees, osteoartritis, epilepsie. Honden zijn vooral populaire studiemodellen voor hart- en vaatziekten. Ze ondergaan zware en riskante operaties om hartziekten te induceren. Aders worden afgebonden, zodat het bloed niet meer goed kan worden rondgepompt, of pacemakers worden geïmplanteerd om het hartritme van de honden herhaaldelijk de hoogte in te jagen. De hartspier heeft hier zwaar onder te lijden, waardoor de honden chronische hartproblemen ontwikkelen.
Katten worden gebruikt in studies over het locomotorisch stelsel (bewegingsapparaat). Ze ondergaan operaties waarbij hun ruggengraat beschadigd wordt, wat resulteert in een verstoorde coördinatie in de ledematen. De katten kunnen hun poten dan niet meer op een normale samenhangende manier bewegen bij het lopen. Katten worden ook gebruikt voor onderzoek naar aandoeningen van de luchtwegen. Met aerosolapparaten worden ze gedwongen vluchtige stoffen te inhaleren die allergische aandoeningen of astma veroorzaken.
Katten zijn vooral populaire diermodellen in hersenonderzoek met betrekking tot het gehoor en gezichtsvermogen. In studies over de visuele hersendelen worden hun ogen beschadigd om te kijken hoe de hersenen zich daarbij aanpassen. Bij kittens wordt de ontwikkeling van het gezichtsvermogen verstoord door hen vanaf de geboorte maandenlang te blinddoeken. Aan het einde van de studies worden de katjes afgemaakt, om de hersenen te verzamelen voor onderzoek.
Bron: Animal Rights (https://www.animalrights.nl/vervang-dierproeven )
Wat zegt Meester Zelanus over dierproeven.
“De vivisectie is een vreselijk kwaad, waarvan uw
wereld noodzakelijk moet worden verlost. Toch is dit probleem met deze
algemeenheid niet afgedaan. We stellen vast, dat uw geleerden zich bij hun
proefnemingen alleen van het dier bedienen om afweermaatregelen tegen uw
stoffelijke ziekten te vinden en die steeds groter uitwerking te geven. Deze
opbouw komt zo echter door afbraak tot stand. Nu klemt de vraag in hoeverre deze
afbraak gerechtvaardigd is. Voor haar beantwoording moeten we de graden van de
dierlijke schepping ontleden. Wanneer ge aanvaardt, dat deze nog dieper, nog
omvangrijker is dan die van de mens, dan zult ge ook begrijpen, dat we er hier
slechts heel in het kort op kunnen ingaan. Alweer moeten we u vragen te wachten
tot we door de ontleding van de Cosmos in boek en voordracht het ontstaan en de
groei van het machtige dierenrijk wet voor wet met u kunnen volgen.
Door onze universele reizen dan, hebben wij kunnen vaststellen, welke diersoorten tot Gods directe schepping
en welke tot de indirecte behoren. Al in zijn trilogie over “Het Ontstaan
van het Heelal” beschreef mijn Meester Alcar hoe het dier uit de mens
ontstond. Na ’s mensen eerste dood volgde een verrottingsproces van zijn
stoffelijk kleed. Volbezield als dit nog was, gaf het leven en gestalte aan het
dier, met als eerste manifestatie, de aap, wat diens gelijkenis met het
menselijk organisme nog aantoont. Uit de verrottingsprocessen van deze soorten
ontwikkelden zich andere dierlijke levensvormen, zólang tot de stof alle
bezieling, alle kracht verloren had. Wat nu nog het aanzien kreeg, behoort niet
meer tot de eigenlijke schepping. De rat, de luis, de vlo bijvoorbeeld. In dit,
het huidige tijdperk, herhaalt deze wet zich: ook nu ontstaan deze soorten uit
vervuiling. De mens, die zijn lichaam niet rein houdt, heeft te aanvaarden, dat
hij ongedierten kweekt. Dit bewijst de kracht van uw organisme, maar stelt
tevens het bewustzijn en de plaats van dat ongedierte vast.
Dit is een studie apart. Wij hebben haar aan onze zijde mogen eigen maken.
Hierover hebben de Theosofen, de Rozekruisers noch de bewusten van het Oude
Egypte iets verteld, dit behoort tot de “Universiteit van Christus”.
Wanneer uw geleerden André straks voor de testzittingen plaatsen, zullen wij
door hem ook deze laagste diersoorten tot in elke graad ontleden. Dit dan is ons
standpunt ten opzichte van uw vraag: de laagste vormen van dierlijk leven
kunnen, neen moeten worden uitgeroeid, zij behoren niet tot de eigenlijke
Goddelijke Schepping, maar ontstonden uit afbraak. Zo gij hen in leven laat,
zullen zij u door hun ontzaglijke aanwas metterdaad vernietigen! Van de hogere
diersoorten, konijn, hond en kat
bijvoorbeeld, moeten de geleerden afblijven.
Gij doet er dus goed aan de vivisectie op deze dieren te bestrijden. Overigens
kan ik u zeggen. dat de vivisectie binnen afzienbare tijd volkomen
oplost! Door de atoomenergie. door het “Directe-stem-apparaat”.
waarover wij in deze kolommen al eerder schreven. Door de toepassing toch van
deze wonderbaarlijke kracht ontvangt ge straks een instrument. dat onze
astrale stemmen verdicht. zodat wij uw zoekende. tastende geleerden het
ontstaan. de aard en de bestrijding van de stoffelijke ziekten kunnen meedelen.
Dan wordt uw aardse kennis eerst goed verruimd en heeft de vivisectie niet
langer plaats. Dan kunt gij als mens mèt het dier blij en dankbaar getuigen:
“Wij zijn in handen van Christus! “
Evolutie, nr 13. 15 april 7 1947
In vraag en antwoord deel I staat het volgende:
Vivisectie nu, zegt Gene Zijde, is voor het Goddelijke in de mens … laaghartig gedoe! Dat het dier sterven moet om mij gezondheid te geven, zegt de meester achter de kist, neem ik niet langer. Maar kunnen wij mensen op Aarde reeds zo leven en zo denken? U hoort het, er zijn reeds massa’s mensen, die vivisectie niet willen aanvaarden. En daarin hebben zij gelijk. Het is en blijft voor de mens dierlijk gedoe; afbraak is het. Als u pertinent voor de mensheid iets wilt doen, waarom injecteert u dan uzelf niet en laat uw witte muizen met rust, uw rat, uw konijntje, uw hond en kat, uw apen, uw ik-weet-al-niet-wie, in plaats van uzelf evolutie te geven door het lijden van een dier? Geef uw eigen luis een injectie en uw vlo … Wilt u weten of die serums de moeite waard zijn? Doe dan alles, maar vergrijp u niet aan lager bewustzijn voor uzelf, zeggen de wetten van God en zegt de mens, die de sferen van licht heeft bereikt! Wat dat voor een gebeul is geweest, jaren terug, is afschuwelijk! Thans krijgt dat dier door de wetenschap een betere behandeling en nog is het erg, als je hoort, wat ze al niet met die ratten en muizen klaarspelen. Ja, dame, mijnheer, ik weet niet, hoe u er over denkt, maar ik zou het niet meer kunnen. Ik zou mezelf voor het welzijn van de mensheid inspuiten en geen dier; daarvoor kunnen God en Christus en de ruimte, waarvoor en waarin wij leven, ontzag hebben! Mijn meester vertelde mij: “Een geleerde kwam achter de kist en zei: “Dat was ik, over wie u sprak, ik heb dat uitgevonden.” Toen zei de meester: “Door het bloed, de ziel en het leven van het dier wilt u u hier handhaven, en dacht u zich te hebben verrijkt?” Die geleerde schreeuwde het uit, omdat hij dacht een hemel te hebben verdiend. Maar van Christus was er geen ontzag, van geen enkele kosmisch bewuste, hij had zich aan het dier vergrepen. En nu kunt u dag en nacht praten, goed of verkeerd, het dier dient nu de mens, door die proeven hebben de geleerden al hun fundamenten gelegd en wat nu?
Het is verkeerd! Het blijft erg! Het is vulgair voor de mens als het hoogste wezen in deze schepping; maar de rat en de muis, ook ons marmotje, gaf intussen de mens een serumpje cadeau, waarvan u de diepte niet eens beseft.
De geleerde moet dit voor en door zichzèlf doen en niet door het dier, is dus het antwoord van mijn meester. En dit is de waarheid. Tal van geleerden hebben deze weg gevolgd en voelden zich er goed bij, groot, sterk; dàt is geestelijke kunst!”
In vraag en antwoord deel VI staat het volgende:
Indien de vivisectie-man, de dokter het dier martelt, dan zal hij die martelingen in de sferen als mens beleven; want hij blijft voor God van dat leven af.
Ik heb u verleden gezegd: heb nooit en te nimmer ontzag voor een geleerde die zijn vredesgevoel, zijn geld en bezit heeft ontvangen door de marteling van het dier, want dat is gestolen eer.
Er zijn geleerden… Een dokter kreeg de Nobelprijs, zei André, door de marteling van het dier; want op zichzelf heeft hij het niet toegepast.
Maar voor God en de ruimte zeggen wij u: indien gij de mens bezit wilt geven, doe het dan door uw eigen bloed. En dan ís het bezit.
Injecteer uzelf, maar laat het dier met rust.
(Mevrouw in de zaal): ‘Ja, meester Zelanus. Nog even over goed en kwaad. U hebt verleden week, of, twee weken geleden had u het over vivisectie, proeven op dieren, en dat als men waarlijk wilde dienen, dat men het op zichzelf moest toepassen.’
Wilt u dienen, ja.
(Mevrouw in de zaal): ‘Ja. Maar uiteindelijk zijn vele geneesmiddelen van Gene Zijde doorgegeven, zoals bijvoorbeeld, professor Ehrlich had paardenserum nodig om difterie te kunnen genezen.’
Ja.
(Mevrouw in de zaal): ‘Daar had hij speciaal het paard voor nodig; had hij mij niet voor kunnen hebben, geen mens kunnen hebben.’
Ja zeker. Voor elke ziekte… U zoekt de natuur niet genoeg en voldoende af. Maar voor elke ziekte leeft er een kruid in de natuur. En daar hebt u geen dieren en geen mensen voor nodig.
De homeopathie is universeel bewust. Dierlijk voedsel, een injectie, een serum van welk dier ook, is nog altijd onwaarschijnlijk, ook al helpt het u. Maar de reële duidelijke natuurlijke genezing vindt u in de natuur.